na główę hol.pdf

(1882 KB) Pobierz
Microsoft Word - handout ppt kruseler_1_.doc
© Isis Sturtewagen, 2009
“Een coffer mit ranssen”
Geplooide en gerimpelde hoofddoeken in de
Nederlanden van de late middeleeuwen
TERMINOLOGIE:
In 1444 werden de achterstallige schulden van de in 1436 overleden Jacoba van
Beieren opgetekend en afgehandeld door haar testamentoren. In dit docoment is er
sprake van een kist waarin Jacoba's hoofd- en nachtdoeken bewaard werden en "die
cleynoden van ransen". De inhoud van de koffer moest verdeeld worden onder haar
twee trouwe kamervrouwen joncfrouwe Ermgart van Rietvelt en joncfrou Haestgen .
Dit manuscript is één van de vele geschreven bronnen die het woord ranssen in
verband brengt met hoofddoeken.
Jacob Verdam geeft in het Middelnederlandsch Woordenboek volgende betekenis
aan het woord ranse:
RANSE ( ransse , rantse ), znw. vr. en m. Ook rans ( ranss , uit rants ?),
znw. m. Mnd. ranze , ranse , rantze ; mhd. ranze .
Benaming van een vrouwenkleedingstuk van de eene of andere fijne
stof, waarschijnlijk een synoniem van hovetcleet, nl. eene muts met
een kap , die in plooien langs het gelaat en op de schouders afhing
Uit vergelijkingen van de verschillende Nederlandse historische vermeldingen
kunnen we opmaken dat de benaming ranse inderdaad gebruikt werd voor
hoofddoeken die voorzien waren van gerimpelde randen die vaak uit meerdere lagen
bestonden. Zo is er bijvoorbeeld uit Kampen een regulering bewaard waarin de dikte
van de gerimpelde rand aan beperkingen wordt onderworpen (opgetekend in 1366).
VOORGESCHIEDENIS:
Al vanaf de 9 e eeuw vinden we in onze streken een vermelding van gerimpelde
hoofdbedekking. Amalarius van Metz, bisschop van Trier, vaardigde toen een regel
uit om nonnen het dragen van gerimpelde hoofdkleden te verbieden. Hoe deze eruit
gezien hebben is niet bekend.
De oudste iconografische sporen voor gerimpelde hoofdbedekking vinden we in het
noorden van Spanje vanaf de vroege 12 e eeuw (hiervandaan komen ook de enige
archeologische vondsten van middeleeuwse gerimpelde hoofdbedekking). Uit deze
Spaanse mode zijn de in de 13 e en begin 14 e eeuw zeer populaire fillet-barbettes
1
168864883.010.png
© Isis Sturtewagen, 2009
gegroeid. Ook in onze gebieden en eigenlijk heel West-Europa zijn deze vaak van
plooitjes of rimpeltjes voorzien.
Afb. 1 – Namen, ca. 1235, Afb. 2 – Leuven, ca. 1260, Afb. 3 – Roermond, ca. 1240
Vanaf de 2 e helft van de 13 e eeuw zien we in onze streken steeds meer andere
soorten hoofdbedekking met gerimpelde randjes. Zowel gerimpelde wimpels (bv. Afb.
5) als gerimpelde hovetcleden (Afb. 4 en 6) komen voor.
Afb. 4 – Dordrecht, 1250-1350, Afb. 5 – Maasland, 1275-1300, Afb. 6 – Nijvel, 1298
Deze types van gerimpelde hoofdkleden vinden we bijna overal in Europa, van
Spanje tot Engeland en van Bohemen tot Italië en alles ertussenin. Rond 1340 wordt
het echter steeds gebruikelijker om de randen meer en meer van verschillende lagen
ruches te voorzien. In plaats van een hoofddoek met een bescheiden laagje plooitjes
groeit deze hoofdbedekking uit tot een ware vorm van extravagantie.
2
168864883.011.png 168864883.012.png 168864883.013.png 168864883.001.png 168864883.002.png 168864883.003.png
© Isis Sturtewagen, 2009
Tussen ongeveer 1345 en 1500 verspreid deze
nieuwe mode zich vanuit het toenmalige
centrum (op gebied van mode, kunst en
hofcultuur) Bohemen zich over Duitsland, de
Nederlanden, Engeland en Scandinavië. In
Frankrijk en Italië komt deze hoofddoek wel af
en toe voor maar hij is er bij lange na niet zo
algemeen gevestigd als in de overige gebieden.
In de Lage Landen zijn er vooral veel bronnen
voor de aanwezigheid van deze mode in het
huidige Vlaanderen. Dit heeft ook wel te maken
met het feit dat het artistieke zwaartepunt zich
toen meer in het zuiden bevond, en dat pas
later in de tweede helft van de 15 e eeuw de
Utrechtse beeldhouwers en de Haarlemse
schilders hier weer een evenwicht in brachten.
Er blijven uit Nederland echter genoeg
voorbeelden over om er niet aan te moeten
twijfelen dat deze bijzondere hoofdbedekking
ook hier erg in trek was.
Afb. 7 – IJsselstein, 1340-1377, Afb. 8 – Robert Campin, ca. 1410, Afb. 9 – Antoing, 1430-1450, Afb. 10 – Utrecht, 15 e eeuw,
Afb. 11 – Nederlands meester, ca. 1490, Afb. 12 – Volgeling van Hans Memling, 1490-1500
Desondanks blijft de eenvoudigere vorm van gerimpelde hoofdkleden in allerlei
variaties doorheen de hele 14 e en 15 e , en zelfs een deel van de 16 e eeuw
gebruikelijk. In de 2 e helft van de 15 e eeuw zal het grootste deel van de
iconografische bronnen zelfs bestaan uit voorbeelden van dit eenvoudige type.
3
168864883.004.png 168864883.005.png
© Isis Sturtewagen, 2009
Niet alleen de eenvoudige vorm kent bijna oneindig veel variaties in de manier
waarom hij gedragen wordt, ook het nieuwe 14 e eeuwse type heeft deze eigenschap.
U-VORM:
1350
1400
1450
1500
Zoals op bovenstaande tijdsband te zien is blijft de basis, de halfcirkelvormige of
rechthoekige hoofddoek met daaraan een gerimpelde rand aan de kant van het
gezicht, en soms ook aan de rugzijde doorheen de afgebeelde 150 jaar quasi
hetzelfde. Er zijn echter wel andere verschillen die typisch kunnen zijn voor slechts
enkele decennia. Deze bevinden zich vooral op het vlak van de haarmode en op het
al dan niet toevoegen van een wimpel aan het geheel, en weer verschillende
variaties m.b.t. hoe deze dan precies wordt gedragen.
4
168864883.006.png 168864883.007.png
© Isis Sturtewagen, 2009
Afb. 13 – Missaal van Lodewijk van Male, 1350-1365, Afb. 14 – Gent, 1360-1410, Afb. 15 – Zwolle, ca. 1410
De hoofddoeken konden zowel gedragen worden op zo'n manier dat het haar niet
zichtbaar was (Afb. 15) of met kleine korte vlechtjes die vanaf de slapen langs het
gelaat naar beneden hingen, of soms brutaal naar voren wezen (Afb. 13). Enkele
beelden uit Gent tonen ook los haar onder de hoofddoeken, maar dit heb ik nergens
anders aangetroffen (Afb. 14).
Afb. 16 – Breda, 1370-1380, Afb. 17 – Gent, 1360-
1410
Af en toe zien we ook dat onder de
hoofddoek een metalen kroontje
met rozetten of andere decoratie
wordt gedragen. Dit zal natuurlijk
ook sterk afhankelijk geweest zijn
van de status van de drager.
Afb. 18 – Koolskamp, 1375-1380, Afb. 19 – Brugge,
1400-1450, Afb. 20 – Brugge, 1425-1450
In West-Vlaanderen werd het haar
ook meer in kleine knotjes boven
op het hoofd gedragen naar het
einde van de 14 e eeuw toe. Dit lijkt
een erg lokaal fenomeen geweest
te zijn.
5
168864883.008.png 168864883.009.png
Zgłoś jeśli naruszono regulamin